GENEALOGIESITE INGRID PIETERMAN I pieterman | Offerman | Kleinloog

Mijn tijd bij de Fabrieksarbeidersbond en ABC 1947-1953

Dit verhaal bestaat uit herinneringen van Dirkje Hendrika (Hennie) Pieterman-Kleinloog, in januari 2010 op 84-jarige leeftijd verteld aan haar dochter. Haar verhaal werd aangevuld met informatie van internet en beeldmateriaal ontleend aan de site van het IISG. <<Hennie Kleinloog 24 jaar

Inleiding
Vanaf ca 1947 heb ik gedurende 6 jaar gewerkt bij de Nederlandsche Vereeniging van Fabrieksarbeiders (NVvFA). Deze vakbond werd in opdracht van de NVV in 1907 opgericht te Veendam door Roel Stenhuis (1885-1963): lees hier zijn biografie. De NVvFA werd tijdens mijn periode, nl. op 1 januari 1950, omgedoopt tot Algemene Bedrijfsgroepen Centrale (ABC) en later, in 1971 ging de ABC op in de Industriebond-NVV.
Ik woonde toen nog thuis bij mijn moeder in de Pieter Aertszstraat te Amsterdam. Ik was vanaf zomer 1951 verloofd met Ger Pieterman en in april 1953 zijn we getrouwd.
In die tijd was het regel bij de vakbond, dat men als getrouwde vrouw niet mocht blijven werken. In het bedrijfsleven leek deze regel over het algemeen niet te bestaan. De vakbond was toen in dat opzicht dus minder progressief en vrouwvriendelijk, dan men zou mogen verwachten. Maar ja, in die tijd stond het belang van de arbeider als kostwinner voorop.
Maar men waswel zo 'soepel', dat ik nog een half jaar mocht blijven doorwerken. Eind 1953 moest ik daarom uiteindelijk afscheid nemen van mijn werk bij de ABC.

Het kantoor van de Fabrieksarbeidersbond
Na enig proefwerken werd ik aangenomen door de voorzitter van de bond, dat was toen Klaas de Jonge. Ik was toen, bij mijn weten, de eerste employe bij deze bond zonder socialistische achtergrond. Mijn vader was namelijk overleden toen ik 5 jaar oud was en mijn moeder was nauwelijks politiek geïnteresseerd en stemde uit gewoonte CHU. Ik werd gedurende mijn tijd bij de vakbond langzamerhand een beetje socialistisch "opgevoed". Mijn collega's kwamen wel allemaal uit een echt rood nest en er werkten zelfs hele "rode families".

Het kantoor van de Fabrieksarbeidersbond was destijds gevestigd op het Museumplein in een monumentaal pand tussen de Amerikaanse en de Russische ambassade. Op de bagane grond was de postkamer en op de 2e verdieping was de administratie en boekhouding gevestigd.
De voorzitter en de 6 hoofdbestuurders hadden allemaal een eigen kamer op de 1e verdieping. Ieder van deze 7 hoofdbestuurders had een eigen secretaresse, die toen stenotypiste werd genoemd. Verder waren er nog enkele junior-typisten. Wij zaten op de typekamer in 2 rijen achter onze Underwood- of Continentalmachines.

Hoofd typekamer
Onze chef en dus het hoofd van de typekamer zat apart in een glazen ruimte. Toen ik begon te werken was dat Ben van Loen, een wat magere joodse man, die later hoofdbestuurder werd.

Hij werd toen opgevolgd als hoofd typekamer door de langst in dienst zijnde stenotypiste: Cor Woltz, waarmee ik toen bevriend was.

Tijdens de oorlog moesten de vakbonden alle joodse medewerkers ontslaan; de NVV werd overgenomen door Duits-gezinde bestuurders. Zie voor informatie over deze periode ook: http://www.vakbondshistorie.nl/oorlog_en_wederopbouw.html

De hoofdbestuurders en hun secretaresses/stenotypistes.

Voorzitter Klaas de Jonge kwam, evenals veel andere bestuurders, uit Groningen. Hij hield in die tijd ook radiopraatjes in het Gronings op de VARA-radio, naar ik meen, op zaterdagmiddag. NB Klaas de Jonge was van 1946 - 1949 waarnemend voorzitter van de VARA. Hij dicteerde zijn wekelijkse praatje aan zijn secretaresse Lucie Stenhuis, die ook Gronings sprak. Nadat zij het praatje in steno had uitgewerkt, las zij ze soms voor op de typekamer.

Wij hebben op de typekamer ooit erg gelachen toen Klaas op kantoor kwam met een zwarte en een bruine schoen; dat is later nog grappend gememoreerd bij zijn afscheid.

Lucie Stenhuis was de dochter van Roel Stenhuis, de oprichter van Nederlandsche Vereeniging van Fabrieksarbeiders. Haar beide ouders, die inmiddels waren gescheiden, kwamen uit Groningen. Ik kreeg van Lucie ooit het recept van haar moeders gemberkoek, waarmee ik later veel succes scoorde bij familie en vrienden.

Menzo ter Borch, die uit Drenthe kwam, was eerst hoofdbestuurder en werd later de opvolger van Klaas de Jonge als voorzitter.

Hij was 2 keer getrouwd geweest en zij beide echtgenotes waren overleden. Hij is toen getrouwd met zijn stenotypiste-secretaresse Tinie Grootes. Zij woonde bij mij in de buurt, ik geloof in de van Ostadestraat. Hij was toen in de 50 en zij was midden 20. Wij vonden dat zij zich daarna wat ouwelijker ging kleden om bij hem te passen.

Berend of Bé ter Borch, zijn zoon, is later ook hoofdbestuurder geworden bij de Fabrieksarbeidersbond.

Ikzelf was secretaresse van ('mijnheer') Henk Albers. Hij was o.m. hoofdbestuurder van de strokartonfabrieksarbeiders en de lompen- en papierfabrieksarbeiders (zoals papierfabriek van Gelder in de Zaanstreek). Volgens mij was Alberts in zijn hart geen echte vakbondsman; hij was erg introvert en dromerig en had eigenlijk liever kunstschilder willen worden. Hij was een bewonderaar van Vincent van Gogh en schilderde ook in zijn trant. Op een keer stonden al zijn schilderijen in zijn kamer; het bleek dat hij van zijn vrouw ging scheiden maar dat mocht niemand toen weten.

Een andere hoofdbestuurder was L. Ebeling. Hij staat hier midden op foto met rechts Klaas de Jonge >

Hij was een lieve vaderlijke man. Hij was getrouwd en had geen kinderen. Hij kwam uit een heel arm gezin in Amsterdam en hij had meegemaakt dat men bij hem thuis wegens schulden huisraad kwam weghalen; hij waarschuwde dus altijd heel erg tegen het maken van schulden.
Ik herinner me een verhaal van Ebeling, die vertelde dat hij tijdens een bezoek aan België een ei bij het ontbijt wilde. Hij sprak echter geen Frans; om duidelijk te maken wat hij wilde, ging hij half door de knieën, terwijl hij naar zijn achterwerk wees en "toktok" riep. Hij zei triomfantelijk dat hij zo toch zijn eitje heeft gekregen.

Hoofdbestuurder Jan Oosterhuis (hier tijdens het ABC-congres in 1957) kwam uit een echte rode familie. Jan vertelde weleens over zijn arme jeugd in de Groningse veenkoloniën waar zij, staand rond de tafel, aardappels aten die zij in wat vet doopten.

De secretaresse van Jan was Elly van der Beek, daar was ik toen goed bevriend mee. Zij was en bleef ongetrouwd en bleef na mijn vertrek daar werken (later bij het FNV). Wij bleven contact houden en jaren later hebben wij de draad weer opgenomen en hebben wij geregeld samen uitstapjes ondernomen.

 

 

 

Henk Oosterhuis was, evenals Jan, de zoon van een dagloner uit Oude Pekela. Hij werkte als landarbeider, metselaar en arbeider in de strokartonindustrie. Zijn carrière in de vakbeweging begon in 1918, toen hij bestuurslid werd van de Nederlandse Vereniging van Fabrieksarbeiders. Hij werkte in die tijd bij het NVV, dat toen was gevestigd in de Tesselschadestraat in Amsterdam.

NVvFA (jaren 20?): In het midden Henk, geheel rechts Jan Oosterhuis>>

Henk Oosterhuis en Cor Woltz ( NB de vader van mijn collega ) zetten in 1944 een vakbewegingsblad op in de geest van het oude NVV: Paraat. Paraat verscheen voor het eerst in augustus 1944 en was één van de weinige geïllustreerde verzetsbladen. Het blad kreeg veel kritiek. Het zou te laat zijn opgericht en het partijgerichte karakter werd niet door iedereen gewaardeerd. Van 1945 tot 1949 was Henk Oosterhuis tweede voorzitter van het NVV. Bron: Vakbeweging in oorlog

Suze Oosterhuis was een dochter van Henk Oosterhuis en zij werkte ook op de typekamer. Ik heb haar later nog een paar maal thuis bezocht op het Mercatorplein, samen met mijn dochter die toen 6-8 jaar was. Daarna is het contact verloren gegaan.

Willem of Wim Liefaart was in mijn tijd hoofdbestuurder; hij werd later voorzitter van de ABC en kreeg een (overspelige) relatie met mijn collega Cor Woltz (zie onder).

Bep Scherer was de secretaresse van Liefaart, toen hij hoofdbestuurder was. De broer van Bep heette Kees, in 1920 geboren op de Lijnbaansgracht in de Amsterdamse Jordaan. Hun vader Theo Scherer was havenarbeider en een socialist van het eerste uur.

Kees Scherer werd later een beroemde fotograaf. Samen met vriend en collega Bram Wisman van de Arbeiderspers nam hij in 1955 het initiatief tot de oprichting van World Press Photo. Zie ook zijn biografie.

 

Trijntje Slingeland (later Rijnbeek) was een collega-secretaresse, die eerst werkte voor hoofdbestuurder de Vries en later voor W.F. van Tilburg.

Alida/Aïda Septer (later Mulder) werkte op de typekamer. Haar moeder was, wat men later een BOM-moeder ging noemen; en was ook actief bij, ik meen, de Rode Vrouwen. Aïda was wat jonger dan ik (uit ca 1929) en begon als een soort jongste bediende of typiste en werd daarna ook stenotypiste/secretaresse. Later ben ik haar nog tegengekomen op een ouderavond van de 4e Montessori-MAVO in Amsterdam, waar ons beider zoons toen op zaten.

Henk Penninkhof kwam er later bij; hij was mogelijk de opvolger van L. Ebeling, die met pensioen ging. Hij was de eerste met een hogere opleiding, namelijk 5-jarige HBS, en hij was iemand die niet uit de arbeidersklasse voortkwam. Hij werd destijds beschouwd als een salonsocialist, hij was eigenlijk de eerste beroepsbestuurder van de bond. Cor Woltz zei toen tegen me: "Dat is geen idealist, dat is een streber".

Maar er was wel degelijk enige noodzaak voor beter opgeleide bestuurders na de oorlog omdat de vakbonden in die tijd steeds internationaler ging werken. De hoofdbestuurders van de oude garde hadden vaak weinig opleiding en spraken geen andere talen (zie ook het verhaal van Ebeling).

Ik herinner me nog dat Penninkhof eens een paar witte schoentjes voor zijn vrouw had meegenomen uit het buitenland, maar ze bleken haar niet te passen. Ik heb ze toen overgenomen van haar. Ik droeg ze later naar een vakbondsfeestje bij een mooie groene jurk, die mijn moeder voor me had genaaid. Ik zag de vrouw van Penninkhof toen toch erg spijtig naar me kijken.

Oei, blootfoto's!
Er werkte een jongen op de onderste verdieping, een jongste bediende of een archiefmedewerker, die ons soms boeken of tijdschriften liet zien van de nudisten- of naturistenvereniging. Wij waren in die tijd als meisjes nog zulke 'groenzoeters', dat wij nogal geschokt hebben gekeken naar al die foto's van blote mensen.

Vreemdgaan
Veel van de vakbondsmannen uit die tijd kwamen uit een arm arbeidersmilieu en hadden nauwelijks een opleiding gehad. Ze schoolden en ontwikkelden zich tijdens hun vakbondswerk en werkten zich op die manier omhoog, maar vaak bleven hun vrouwen daarbij achter. Daaruit is mogelijk het vreemdgaan van verschillende vakbondsmannen te verklaren; maar dat viel niet echt goed bij de bond. Zo bleek dat Cor Woltz (al in mijn periode) een geheime verhouding had met hoofdbestuurder Liefaart, die getrouwd was en inmiddels al volwassen kinderen had. Elly van der Beek, die bij de vakbond bleef werken na mijn vertrek, vertelde me later dat hun verhouding op een bepaald moment toch bekend werd op het werk en dat Cor Woltz toen ontslag moest nemen. Als ik mij goed herinner, is zij later toch met Liefaart gaan samenwonen. Voor een andere voorbeeld zie ook de biografie van Roel Stenhuis .

Een prijs en wat je ermee kon doen
Ik heb, ongeveer eind 1952, samen met 11 collega's een lot van de Staatsloterij gekocht. Wij wonnen daarmee een bedrag van fl. 1500,=, dus ieder kreeg fl 130,=. Ik heb daarvan toen een koffergrammofoon gekocht en ik kreeg er ook gratis een langspeelplaat bij: Rode rozen. Ik was in die tijd al verloofd met mijn latere man; ikzelf kreeg mijn salaris aan het begin van de week en mijn verloofde aan het eind van de week en zo kochten wij vlak na elkaar onze eerste langspeelplaten: de Peer Gyntsuite en de Notenkrakersuite.

Van het prijzengeld heb ik ook nog een mooie lap zwarte crêpe de chine gekocht, bezaaid met gaatjes omgeven met een klein wit randje. Hiervan heeft mijn nicht, die coupeuse was, een chique jurk met een schootje heeft gemaakt voor mijn moeder. Zij heeft die jurk gedragen op mijn huwelijk in april 1953. Vele jaren later kwam "grootmoederjurken" weer in de mode en toen heeft mijn dochter die jurk nog veel gedragen tijdens haar au-pairperiode in Parijs in 1975/76. Zo goed was de kwaliteit van die lap stof!

Mee naar een echt diner
De vakbondsafdelingen in het land, in fabrieken of regio's, bestonden doorgaans uit vrijwillige bestuurders. Deze werden bezocht door rondreizende bezoldigde vakbondsmedewerkers. Deze kwamen met enige regelmaat naar Amsterdam voor overleg en verbleven dan in een hotel. De stenotypistes/secretaresses mochten dan af en toe mee naar het diner als aangenaam gezelschap. Ik herinner mij nog een keer samen met mijn collega Tinie (later ter Borch ). Zij vroeg mij zenuwachtig welk bestek ze waarvoor moest gebruiken, want dat soort etentjes waren meisjes met onze eenvoudige achtergrond natuurlijk niet gewend. Mijn moeder was een weduwe, die op allerlei manieren de touwtjes aan elkaar moest knopen om ons een goede opvoeding te geven. Gelukkig had ik dat toevallig net geleerd van mijn eerste verloofde, die uit een wat beter burgerlijk milieu kwam en waar bijvoorbeeld wel regelmatig een visbestek werd gebruikt.

Voor je werk naar het kindervakantiekamp
Eens per jaar mochten de kinderen van (arme) vakbondsleden een week naar een vakantiekamp in het Gooi (ik meen bij Hilversum). Wij van het hoofdkantoor mochten af en toe ook een week daar naar toe om mee te helpen. In de week dat ik meeging, hielp ook de oude Cor Woltz mee, de vader van mijn collega Cor. Iedereen sliep in tenten en de activiteiten waren, als ik me goed herinner, in een centrale tent. Op de laatste avond, dat was altijd op vrijdag, was er eerst een fakkeloptocht waarbij de Internationale werd gezongen. Aan het eind gooide iedereen zijn fakkel in het kampvuur en zaten wij erom het kampvuur heen.

Cultuur keuren
Er werden vanuit de vakbond ook culturele activiteiten aan de leden aangeboden ter verheffing van de fabrieksarbeider. Om het culturele aanbod te keuren, waren er eerst try-outs voor de bestuurders en hun echtgenotes, waar wij ook soms naar toe mochten. Wij moesten dan onze mening geven of het geschikt was om aan te bieden.

Zo zijn we een keer naar de toen nog niet zo heel bekende Annie M.G. Schmidt geweest, die voordroeg uit een nieuw boek. Ook ben ik bij een optreden van Mimi Kok geweest die optrad met een mannelijke partner, waarvan ik me naam niet meer herinner. Ik kende de actrice Mimi Kok (van gezicht) uit de dansschool van haar ouders (Max en Mimi Kok) op de hoek van Utrechtsestraat en het Frederiksplein, waar zij ook regelmatig meedanste. Ik herinner me ook een optreden van de schrijver Willem van Iependaal met zijn boek "Lord Zeepsop". Deze schrijver paste goed bij de ideeën van de vakbond.

Cor Woltz, haar familie en onze vakantie naar België
Ook Cor kwam uit een echt rood nest en bovendien had haar hele familie tijdens de oorlog in het verzet gezeten. Haar vader, de oude Cor Woltz, was ook actief in de vakbond en ze vertelde ook over haar broer die toen journalist wilde worden: Wouter of Wout Woltz , de latere hoodredacteur van NRC.

Ik ben rond 1950 met Cor op vakantie naar België geweest; het was ten tijde van de Koningscrisis. Wij gingen liften en sliepen in jeugdherbergen. Op een keer stopten er 2 grote luxe auto's: in de eerste auto zaten 2 joviale oudere heren en de tweede auto zat hun chauffeur. Het bleken Sally Noach en zijn broer Max te zijn. Sally en zijn broer waren allebei tapijthandelaar en volgens mij hadden zij een huis en/of fabriek in Spa. Sally vertelde tijdens de reis allerlei verhalen, ook hele stoere verhalen over zijn verzetsverleden in Frankrijk over het laten ontsnappen van gevangenen uit cellen. Wij geloofden die verhalen maar half, misschien ook omdat hij zo nuchter en jolig was, maar het bleek allemaal wel degelijk waar te zijn, las ik later.

van links naar rechts op de foto: Hennie Kleinloog, Cor Woltz, een onbekende

Op een gegeven moment deed hij mijn rugzak op zijn rug en zei: "En zo liep de kleine Sally voor de AJC door Zutphen" ( daar was Sally geboren en getogen). Over de koningscrisis zei hij schouderophalend en grijnzend: "Als de koning (Leopold) wint, zijn we voor de koning en als de andere partij wint zijn we voor hen". Sally en Max hebben ons nog op een verfrissing getrakteerd in een café onderweg. Wij mochten ook bij hen logeren, maar dat deden we in die tijd natuurlijk niet als nette meisjes. Wij hebben onze liftavonturen in zo'n luxe auto en met zulk spraakzaam gezelschap natuurlijk in geuren en kleuren aan onze collega's verteld. Enige tijd later gingen 2 collega's ook liftend naar België en toen ze terugkwamen vertelden ze ons dat we de groeten kreeg van Sally en Max Noach! Ook zij hadden toevallig een lift van hen gekregen en toen Sally informeerde waar zij werkten, had hij onmiddellijk gezegd: "Oh, dan kennen jullie natuurlijk ook Hennie en Cor wel, doe ze de groeten van ons."

Reunie
Het moet omstreeks 1984 zijn geweest dat ik het bericht kreeg over een reunie van de NVvFA en de ABC. Achteraf bleek dat iemand van de oud-collega's te hebben gezegd: We zien elkaar alleen nog maar op begrafenissen; laten we nu op een leuke manier bijeen komen. Eerst wilde ik niet gaan omdat ik dacht dat er niemand zou komen die ik nog kende. Maar mijn dochter zei, je moet gaan, je ontmoet vast bekenden; het wordt vast wel zo leuk dat je nog in een kroeg gaat napraten met een groepje. En zo gebeurde het ook!

De reunie werd gehouden in een zaaltje in de (nieuwe) Rai en Wim Liefaard heeft toen nog gesproken. Hij zei toen al wat teleurgesteld te zijn in de vakbonden, want de idealen waar de oude vakbondsbestuurders voor hadden gestreden hadden toch niet vorm gekregen zoals men dat toen voor ogen had en ook de koers van de vakbonden ging een andere kant op dan voorheen bedoeld.

Ik herinner me dat Ben van Loen er was (hij was in mijn herinnering de initiatiefnemer van de reunie) en Tine ter Borch (die toen inmiddels weduwe was). Ook sprak ik met John van Velzen, die meen ik, in mijn tijd op de administratie werkte. Zijn vader was doodgeschoten door de Duitsers op de Weteringschans.

Ook onmoette ik Elly van der Beek weer, met wie ik weer vanaf de reunie tot aan haar overlijden in 1997 (zij was toen 72) veel contact onderhield. Aangezien zij bij de ABC en later bij het FNV is blijven werken, kon zij mij bijpraten over de ex-collega's. Wij gingen, met name na haar pensionering, regelmatig dagjes weg of op korte vakanties naar het buitenland.

Meer informatie:
Jonge, K. de; Ebeling, L.; Berg, V. d.d. Vijftig jaren NVvFA - ABC 1907-1957. Amsterdam, Algemene Bedrijfsgroepen Centrale, 1957. vh Nederlandse Vereniging van Fabrieksarbeiders (sters), 208 pp.

 

Laatste update: 20.02.2011

 

Disclaimer | Copyright 2009-2011 ©Ingrid Pieterman
Naar boven